Zoek op
Sluit dit zoekvak.

Westelijke Sahara slachtoffer van koehandel tussen VS en Marokko

President Trump heeft een deal gemaakt met Marokko dat Israël zal erkennen. Marokko krijgt in ruil daarvoor 3 miljard dollar aan investeringen en Amerikaanse erkenning van de Marokkaanse soevereiniteit over de Westelijke Sahara. Dat is een zeldzame vorm van koehandel die de EU niet zomaar kan negeren.

President Trump kondigde op 10 december op twitter de deal aan met een verwijzing naar de erkenning van de VS door Marokko in het jaar 1777. Om die reden zou het ‘passend’ zijn dat de VS de soevereiniteit van Marokko over de Westelijke Sahara erkennen. Dat is om twee redenen buitengewoon opmerkelijk. Ten eerste is het zeer ongebruikelijk dat een president die demissionair is, overgaat tot vergaande politieke beslissingen als een dergelijke erkenning. Ten tweede staat dit besluit haaks op de steun die de VS recent gaf aan de inzet van de VN voor een referendum over de Westelijke Sahara. Op 30 oktober jl. steunde de VS nog de aangenomen VN- resolutie 2548 om de VN-missie MINURSO die dat referendum moet organiseren met een half jaar te verlengen.

De Amerikaanse steun aan Marokko komt ook ter plaatse op een bijzonder ongelukkig moment. Bijna 30 jaar was er een wapenstilstand tussen Marokko en Polisario, de organisatie die de inwoners van de Westelijke Sahara vertegenwoordigt. Die wapenstilstand is recent door Marokkaans militair optreden verstoord. De VN wil met steun van de VS en de EU al drie decennia een referendum over de toekomst van de Westelijke Sahara. Omdat de EU, en ook Nederland, door handel en import zijn betrokken bij dit conflict moeten we nu niet wegkijken.

Marokko greep op 13 november militair in om de blokkade van de handelsroute bij Guerguerat in de bezette Westelijke Sahara naar Mauritanië te ontzetten. De Sahrawi’s, de inwoners van de Westelijke Sahara, accepteren het niet dat Marokko grondstoffen (fosfaat) en producten (tomaten, vis) uit de Westelijke Sahara ontvreemdt en wereldwijd verkoopt als ‘product of Morocco.’ Deze handel is in strijd met de Conventie van Genève waarin bezettende mogendheden wordt verboden om grondstoffen uit bezet gebied te exploiteren. Over de internationaalrechtelijke status van de Westelijke Sahara bestaat geen onduidelijkheid. Al in 1975 bepaalde de VN dat de Westelijke Sahara een niet-zelfbesturend gebied is en dat er een referendum over de status moet komen. Het Internationaal Gerechtshof stelde dat Marokko geen soevereiniteit over het gebied had en het bevestigde de noodzaak van een referendum.

Vorig jaar kwamen er in de Rotterdamse haven verscheidene scheepsladingen visolie rechtstreeks uit de Westelijke Sahara aan. Met die handel financiert Marokko de bezetting van de Westelijke Sahara gebruikmakend van Nederlandse fiscale steun. Die handel wordt via EU-verdragen gezien als handel met een land met een bevoorrechte positie.  Dat de Sahrawi’s zichzelf moeten kunnen uitspreken over de toekomst van de Westelijke Sahara is evident. Zij hebben het internationaal recht aan hun zijde. Marokko weigert echter mee te werken aan een referendum als ook de optie onafhankelijkheid op tafel ligt. Volgens de VN is een oplossing voor het conflict urgenter dan ooit omdat de instabiliteit van de regio toeneemt, net als de kans op terrorisme richting de EU. Hier dringt zicht een vergelijking op met buurland Mali dat eveneens gedeeltelijk een vrijhaven is voor terroristen.  Bemoeienis met het conflict tussen Marokko en de Westelijke Sahara is dus niet alleen een EU-belang, maar zeker ook een Nederlandse zaak.

Harry van Bommel was van 1998 tot 2017 Tweede Kamerlid en lid van de Parlementaire Assemblee van de OVSE en de NAVO

Foto: UN NewsUN Photo/Martine Perret