Op 19 juni vond het rondetafelgesprek over de beleidsnota ‘Investeren in Perspectief’ plaats in de Tweede Kamer. Een dynamische groep van bedrijven, ondernemingsorganisaties, ngo’s en professoren spraken met Kamerleden over het nieuwe beleid van minister Kaag voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS). Ook de FMS was aanwezig en luisterde aandachtig mee vanuit het publiek. Het gesprek bestond uit drie rondes waarbij de verschillende groepen hun gedachtes over de beleidsnota konden uitspreken, en inhoudelijke vragen van de aanwezige Kamerleden beantwoorden.
Inbreng vanuit het bedrijfsleven
Tijdens het eerste deel kwam het bedrijfsleven aan het woord, vertegenwoordigd door o.a. VNO-NCW, MKB Nederland, FME en ONL. Zij spraken onder meer over het belang van het MKB (midden- en kleinbedrijf) binnen het nieuwe beleid. De woordvoerders waren in eerste instantie erg positief over de beleidsnota van Kaag. Desalniettemin hadden ze een kritische houding tegenover bepaalde ontwikkelingsdoelstellingen in het beleid, waar de SDG-agenda centraal in staat. Het kwam er op neer dat het verdienvermogen van de MKB centraal moet staan, zodat er door middel van de SDG’s geld kan worden verdiend voor de BV Nederland. Maar is dit wel rechtvaardig tegenover de ontwikkelingslanden?
De ngo’s aan het woord
In het tweede deel van de rondetafelgesprek kwamen de ngo’s aan het woord, ook zij waren in eerste instantie positief gestemd over de beleidsnota. Desondanks benadrukten ze dat er extra instrumenten nodig zijn. Nok van de Langenberg van Dutch Relief Alliance sprak over een holistische benadering van noodhulp. Er zijn nog altijd 68,5 miljoen mensen op de vlucht. Ook deze mensen hebben recht op humanitaire hulp. Het budget hiervoor zou drastisch verhoogd moeten worden volgens Van de Langenberg.
In ditzelfde debat sprak Koos de Bruijn van Partos over innovatie in de ontwikkelingssamenwerking branche. Hij gaf aan positief te zijn over de ambities die de beleidsnota uitstraalt. Daarbij is het wel van belang dat er geen groepen uitgesloten worden, waarna hij refereerde aan het Leave no one behind principe dat centraal stond bij het opstellen van de SDG-agenda. Ook sprak hij over de grondoorzaken van armoede, klimaatverandering en migratie. De OS-branche staat onder druk en is de laatste jaren enorm gekrompen, daarnaast is het Nederlandse BHOS beleid steeds meer gericht op het verdienmodel van Nederland. Ontwikkelingssamenwerking zou volgens De Bruijn “perspectief moeten bieden en niet moeten gaan over wie er wel en niet binnen mag”.
Het belang van coherentie en samenwerking
Laila Ait Baali van WO=MEN sprak over het belang van gender in het nieuwe beleid. Volgens haar krijgt SDG 5 op dit moment nog te weinig aandacht binnen de nota. Het doel zou dan ook in het gehele beleid terug moeten komen om er een coherent beleidsstuk van te maken. Suzan Cornelissen van de Schone Kleren Campagne merkte op dat het beleid zich ook zou moeten richten op de samenwerking tussen bedrijven om maatschappelijk verantwoord ondernemen af te dwingen. Hierop aanhakend begon Riekje Camara van Save the Children met een sentimenteel betoog over kinderen in oorlogsgebieden. Vele beeldende voorbeelden steunde haar argument, zoals dat de woorden tank, bom en landmijn voor 1 op de 6 kinderen in conflict gebieden de eerste woorden zijn die ze leren.
Als laatste kwam Marinus Verweij, van PerspActive aan het woord. Hij was van mening dat de beleidsnota goed aansluit op waar Nederland goed in is. Desalniettemin zijn er nog urgente zaken waar aandacht aan besteed moet worden, zoals de demografische ontwikkelingen in Afrika.
Notaoverleg met Kaag: wij zijn benieuwd!
De middag werd afgesloten door de inbreng van externe sprekers, onder wie professor Paul Hoebink. Hoebink maakte een goed punt over het belang van evaluaties in de nota. De OESO DAC evaluatie van vorig jaar was kritisch over het Nederlandse OS-beleid. Welke lessen zijn daaruit getrokken? Al met al was het een positieve middag waarbij veel verschillende stakeholders aan het woord kwamen. Ook was er vanuit de Tweede Kamer veel interesse, zo waren er maar liefst 12 Kamerleden aanwezig bij het gesprek. De aanwezige Kamerleden stelde inhoudelijke, veelzijdige vragen. Wij zijn dus erg benieuwd hoe ze al deze input verwerken in hun inbreng vanavond tijdens het Notaoverleg met minister Kaag!