Zoek op
Sluit dit zoekvak.

Harde repressie en economische malaise houden Iraans regime in het zadel

Protesten in Amsterdam in oktober 2022 uit solidariteit met de Iraanse demonstranten 

De afgelopen maanden gingen Iraniërs massaal de straat op om te demonstreren voor meer vrijheid. De protestbeweging bevindt zich in zwaar weer. Mede door de keiharde overheidsrepressie en economische misère lijken de protesten over hun hoogtepunt heen.

“Vrouwen, leven, vrijheid”

De directe aanleiding van de protesten was de dood van de 22-jarige Masha Amini in september. Voorafgaand aan haar overlijden was Amini gearresteerd door de zogenaamde zedenpolitie vanwege het niet dragen van “ingetogen kleding”. Tijdens Amini’s uitvaart op 16 september verzamelden demonstranten zich in haar geboorteplaats Saqqez in de Koerdistan provincie.

Sindsdien hebben de protesten zich verspreid naar bijna alle 31 provincies van Iran. Vrouwen én mannen gingen massaal de straat op om rechtvaardigheid voor Amini te eisen en te demonstreren tegen de strikte kledingvoorschriften voor Iraanse vrouwen. Ook de economische malaise draagt bij aan de onvrede onder de Iraanse bevolking. Eén van de centrale slogans die de demonstranten scanderen is “vrouwen, leven, vrijheid”.

De huidige protesten zijn de grootste sinds die van 2019-2020, toen Iraniërs massaal de straat op gingen, initieel uit protest tegen de stijgende olieprijzen. Uiteindelijk groeiden deze protesten uit tot een beweging die opriep tot democratisering en de omverwerping van ayatollah Ali Khamenei. De huidige demonstraties lijken daarentegen in de kern om vrouwenrechten te draaien.

Keiharde repressie

Waar deze herfst dagelijks grote protesten werden georganiseerd, vinden de demonstraties nu op kleinere schaal plaats. Dit heeft enerzijds te maken met de keiharde repressie van het Iraanse regime. Sinds het begin van de protesten zijn er volgens mensenrechtenorganisatie Iran Human Rights (IHR) al minstens 481 demonstranten gedood, onder wie 64 minderjarigen. De Iraanse ordediensten schieten met scherp op de demonstranten. Volgens mensenrechtenorganisaties zijn er bovendien inmiddels zo’n 20.000 demonstranten gearresteerd. Arrestanten worden dikwijls gedwongen om publiekelijk, op televisie of sociale media, een bekentenis af te leggen en verontschuldigingen aan te bieden.

“Oorlogsvoering tegen God”

Ook zijn verschillende demonstranten veroordeeld tot de doodstraf. Volgens IHR  lopen momenteel minstens 109 demonstranten het risico om ter dood veroordeeld te worden of te worden geëxecuteerd. De afgelopen weken vonden er vier executies van demonstranten plaats. Minstens twaalf anderen zijn veroordeeld tot de doodstraf. Het zijn allemaal mannen. Meestal worden zij beschuldigd van “oorlogsvoering tegen God,” een straf waar normaalgesproken de doodstraf op staat in Iran.

Hun processen vonden achter gesloten deuren plaats. De mannen werden verdedigd door advocaten die door het regime zijn aangewezen. Het gepresenteerde bewijsmateriaal is vaak bedenkelijk. Mensenrechtengroepen zeggen dat er in een aantal zaken bewijs is van marteling.

“Gerechtigheid wordt niet bereikt door de strop”

Verschillende beroemde Iraniërs hebben de terdoodveroordelingen afgekeurd, waarbij ze vaak zelf ook gevaar lopen. De spits van het Iraans voetbalelftal Mehdi Taremi tweette dat “gerechtigheid niet wordt bereikt door de strop”. Ook riep hij op tot het beëindigen van de executies.

Afgelopen maandag demonstreerden tientallen Iraniërs voor de gevangenis in de stad Karaj, dichtbij Teheran, om de executie van twee mannen tegen te houden. Video’s tonen een menigte die zich heeft verzameld voor de Rajaei-Shahr gevangenis, in een poging om de executie van de 22-jarige Mohammad Ghobadlou en de 19-jarige Mohammad Boroughani te stoppen. Onder de demonstrerende menigte bevonden zich ook de families van de twee jongemannen.

Torenhoge inflatie

Ook de crisis waarin de Iraanse economie zich bevindt, speelt een rol in de klaarblijkelijke verzwakking van de protestbeweging. Veel mensen kunnen zich het simpelweg niet veroorloven om dagelijks de straat op te gaan om te demonstreren. Ze hebben een zaak te runnen of werk om naartoe te gaan.

De economische malaise hangt samen met de strenge economische sancties die de Verenigde Staten het land hebben opgelegd. Verschillende sectoren van de Iraanse economie worden geraakt door deze sancties, sinds Donald Trump in 2015 de stekker uit het nucleaire akkoord me Iran trok.

Het economische wanbeheer van het Iraanse regime zelf is daarnaast een belangrijke factor in de verslechterende economie. De relatieve armoede waarin veel Iraniërs leven is daarmee ook een belangrijke aanjager van de protesten.

Gebrek aan duidelijk leiderschap

Hoewel de protesten schaarser en kleiner worden, kunnen ze mogelijk vormgeven aan een krachtige, eensgezinde oppositie. Tot nu toe ontbreekt het de beweging echter aan duidelijk leiderschap. Veel demonstraties worden vanaf onderop georganiseerd, en vinden relatief spontaan plaats. Dat is een belangrijke kracht van de protestbeweging, maar kan ook een zwakte blijken, wanneer een heldere toekomstvisie ontbreekt.

Ook blijft het Iraanse leiderschap relatief eensgezind. Er is geen definitieve breuk ontstaan tussen de conservatieve hardliners en zij die concessies willen doen aan de eisen van de demonstranten. Ook de veiligheidstroepen, een andere cruciale factor in de stabiliteit van he Iraanse leiderschap, zijn tot nu toe loyaal gebleven aan het regime.

Onvrede onopgelost

De protesten lijken dus, door aanhoudende repressie en economische malaise, over hun hoogtepunt heen. Tegelijkertijd doet het Iraanse regime nauwelijks concessies, maar bekrachtigt ze juist de kledingvoorschriften. Onlangs benadrukte het regime dat de hoofddoek óók in de auto gedragen moet worden. Daarmee zijn de dieperliggende oorzaken voor de protestgolf niet opgelost. Het is daarom waarschijnlijk dat de onvrede over het Iraanse regime de kop op blijft steken, in de vorm van protesten of via andere wegen.

Bronnen: Human Rights WatchIran InternationalAl Jazeera 1Al Jazeera 2Al Jazeera 3Al Jazeera 4Al Jazeera 5The New York TimesNOS

Afbeelding: Wikimedia Commons