Afgelopen maandag maakte het demissionaire kabinet, onder grote maatschappelijke druk, bekend zich tóch aan te sluiten bij een groep landen die hebben toegezegd te stoppen met investeringen in buitenlandse fossiele energieprojecten. Groot nieuws, omdat het zowel het belang van maatschappelijke druk illustreert, als een significante stap is richting een wereld zonder fossiele industrie.
De Nederlandse publieke steun voor fossiele bedrijven richt zich momenteel voornamelijk op exportsteun aan de hand van verzekeringen. Deze exportkredietverzekeringen zijn in theorie de perfecte mogelijkheid voor de overheid om duurzame ontwikkeling te stimuleren in kwetsbare landen: Via exportkredietverzekeringen kan de Nederlandse overheid bedrijven ondersteunen die willen investeren in landen waar de risico’s van ondernemen groter zijn dan hier, bijvoorbeeld door politieke instabiliteit of faillissementen van lokale partners. Omdat de financiële risico’s in sommige gebieden erg groot zijn, durven commerciële kredietverzekeraars het ondersteunen van deze projecten niet aan. Daarmee is dit de ideale mogelijkheid om als Nederland vol in te zetten op duurzame projecten die zowel het klimaat als de economische groei van landen ten goede komt.
Helaas blijkt in de praktijk precies het tegenovergestelde: Uit onderzoek van Both Ends bleek dat in 2019 meer dan 60% van alle jaarlijkse exportkredietverzekeringen naar de fossiele industrie ging. Dit komt neer op 1,5 miljard euro, meer dan al het geld dat de Nederlandse overheid uitgeeft aan de financiering van internationale klimaatactie. Met deze steun bleven we niet alleen bijdragen aan de enorme klimaatimpact van deze projecten, maar maakten we bovendien kwetsbare landen afhankelijk van een economie die uiteindelijk niet meer houdbaar zal zijn.
Belangrijke rol maatschappelijk middenveld
De stap om tóch aan te sluiten bij de groep landen die stopt met het verlenen van deze steun is dan ook een hele grote overwinning. Dit mag ook voor een groot deel op het conto van het maatschappelijk middenveld worden geschreven. De afgelopen jaren hebben organisaties als Both Ends en Milieudefensie zich hier onverminderd voor ingezet. Ook Foundation Max van der Stoel heeft met hen opgetrokken om politieke steun voor dit onderwerp te vergroten. Het is dan ook bemoedigend om te zien dat het harde werk van maatschappelijke organisaties loont en dit soort veranderingen teweeg kan brengen.
Natuurlijk is dit besluit pas het begin: Het is nu zaak dat Nederland zo snel mogelijk haar inzet op het bestrijden van klimaatverandering opschroeft, onder andere door zich te binden aan internationale klimaatdoelen, maar ook door het budget voor internationale klimaatsteun te vergroten. Laat deze belofte om te stoppen met buitenlandse investeringen in de fossiele industrie niet al het hoogtepunt zijn, maar slechts het begin van de route richting een schonere wereld.