Zoek op
Sluit dit zoekvak.

Arabische invloed als prijs voor vrede in de Hoorn van Afrika?

In september 2018 ondertekenden de Ethiopische premier Abiy Ahmed en de Eritrese president Isaias Afwerki een vredes- en vriendschapsverklaring: een ‘vredeskus’ tussen buurlanden die tot voor kort elkaars aartsvijanden waren. Feestelijke getuigen waren o.a. VN-Secretaris Generaal António Guterres en de Saoedische kroonprins Mohammed bin Salman.

In de Westerse media werd vooral ‘Hosanna!’ geroepen over de toenadering tussen Ethiopië en Eritrea, maar wie waren werkelijk de architecten van de toenadering tussen de twee aartsvijanden? Was het de vredelievendheid van de twee staatshoofden zelf, of waren er Arabische godfathers, en hun geld en macht, in het spel om de twee nader tot elkaar te brengen? Deze vraag is niet alleen relevant om te begrijpen van wat er vandaag de dag gebeurt in de Hoorn van Afrika, maar vooral ook om wat de consequenties voor de toekomst kunnen zijn wat de betreft de vraag wie er uiteindelijk van de toenadering profiteert, de Afrikaanse bevolking in de Hoorn, of de Arabische machthebbers en hun onderdanen in de Golfstaten.  

Onderlinge vetes en rivaliteit

Nog voordat de vredeskus een feit was, waarschuwden diverse artikelen en rapporten van onder andere het Clingendael Instituut al voor de dominante rol van de verschillende Arabische staten en hun onderlinge vetes en rivaliteit, in zowel het heden als de toekomst van de Hoorn van Afrika. En toen daadwerkelijk sprake was van de ‘vredeskus’ vroeg Martin Plaut (van het Institute of Commonwealth Studies in Londen) zich af of deze niet simpelweg een Pax Arabica is, of zal blijken te zijn. In dat geval is er sprake van een vrede die geldnood als grondslag heeft, en van bereidwillige Arabische donoren die een friendly African hinterland nodig hebben voor hun oorlog in Jemen. In die oorlog staan Golfstaten als Qatar en Iran en hun bondgenoten tegenover Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten en hun bondgenoten. Met het oog op Jemen is de Hoorn van Afrika voor deze Golfstaten van groot militair-strategisch belang. Bovendien spelen er economische belangen en willen ze de exploitatie voor zichzelf veilig stellen van de omvangrijke maar nog onontgonnen olie- en gasvoorraden (o.a. voor de kust van Somalië). Dit alles in concurrentie met o.a. de USA die in de Hoorn reeds begonnen zijn met het aanleggen van olie- en gaspijpleidingen, maar ook met concurrentie vanuit China en Turkije. 

Zo’n Pax Arabica zou geen duurzame vrede en veiligheid betekenen voor de Hoorn van Afrika, omdat de regie dan niet in handen ligt van de Afrikaanse leiders zelf, maar in die van hun ‘weldoeners’. De Arabische context van nieuwe vriendschap tussen de vroegere aartsvijanden Ethiopië en Eritrea verdient, kortom, meer aandacht: de Arabisch adders onder het gras mogen niet onopgemerkt blijven in de huidige politieke ontwikkelingen in de Hoorn van Afrika. De Golfstaten, met name Qatar en de Emiraten (VAE), deden eerder al flink zaken met Eritrea. Qatar investeert al jarenlang ontwikkelingsprojecten en ondernemingen in Eritrea. Met de VAE sloot President Isaias Afwerki in 2013 een overeenkomst over de Rode Zee haven in Assab in ruil waarvoor zij toezegden te investeren in grootschalige infrastructurele projecten als modernisering van het vliegveld van hoofdstad Asmara. De VAE exploiteert in de Eritrese havenstad Assab een grote militaire basis, terwijl de haven dient voor in- en uitvoer van wapentuig en militairen dient: Assab bleek al snel van groot strategisch belang met het oog op de burgeroorlog die in 2015 in Jemen uitbrak. Eritrea steunde aanvankelijk Iran en Qatar in die oorlog. Maar toen vorig jaar de relatie tussen Qatar en Saoedi-Arabië bekoelde, zetten de Saoediërs Afwerki onder druk met beloftes voor financiële steun, om Iran de rug toe te keren en partij te kiezen ten bate van Saoedi-Arabië en VAE. Eritrea kon het geld op dat moment goed gebruiken, geconfronteerd met een dreigend isolement als gevolg van Westerse sancties, en kritiek op binnenlandse repressie en mensenrechtenschendingen.  

Landgrab

De regering van Ethiopië zag met afgrijzen toe hoe Eritrea zich geopolitiek op de kaart hield dankzij de dienstbaarheid aan de Golfstaten. Onvergeeflijk voor de regering in Addis Abeba was bovendien dat Eritrea ruimhartig onderdak gaf aan anti-Ethiopische oppositiegroepen als OLF, ONLF en Ginbot 7. Maar ook Ethiopië kon moeilijk Saoedi-Arabië buiten de deur houden: de Golfstaat kreeg Ethiopische grond voor landbouw. De Ethiopische boeren en burgers werden daarbij beroofd van hun grond: zij hadden bij deze vorm van landgrab het nakijken. De monden in de Golfstaten (en in de regeringskringen in Addis Abeba) werden gevuld, maar die van henzelf niet. Ook Ethiopië werd door de Saoediërs onder druk gezet partij te kiezen, o.a. door het massaal uitzetten van tienduizenden Ethiopiërs uit Saoedi-Arabië. 

In 2014 mondden in Ethiopië de interne spanningen, die al broeiden voordat in 2012 Premier Meles Zenawi overleed, uit in fel en gewelddadig verzet tegen de centralistische EPRDF regering in Addis Abeba. Net als president Afwerki in Eritrea, zagen de Golfstaten dat de regering in Addis Abeba ernstige kleerscheuren opliep en de volksopstanden Ethiopië op de rand van een burgeroorlog brachten.

Pax Arabica in Afrika

De Emiraten en Saoediërs sprongen daar actief op in want zagen kans om hun voetafdruk in de Hoorn letterlijk (militair-strategisch, economisch) en figuurlijk (cultureel, ideologisch) te vergroten: ze trokken het initiatief naar zich toe om Eritrea en Ethiopië bijeen te brengen in Djedda, en vrede te smeden met hun eigen belang in gedachten: een Pax Arabica in Africa. 

In Ethiopië hielden de chaos en het geweld aan, ook nadat in maart 2018 premier Abiy Ahmed als nieuwe man aantrad. Hij had mooie woorden en beloftes: ‘The bridge of love has destroyed the border,’ zei hij over de toenadering tot president Afwerki. Maar van een heldere, welbewuste vredespolitiek kwam het nog niet: chaos, geweld, arrestaties teisterden de natie. De politieke chaos werd slechts groter na de terugkeer in Ethiopië van oppositiepartijen als OLF, ONLF en Ginbot 7. Zij verloren zich in een onderlinge strijd en verdeeldheid, richting- en stuurloosheid. 

Tot op vandaag faalden zij om te komen tot een constructieve dialoog en een roadmap als gezamenlijke toekomststrategie voor Ethiopië. De Golfstaten hebben hun roadmap echter al lang klaar voor wat ze in en met de Hoorn van Afrika willen. Zo sloot de VAE inmiddels al een overeenkomst over doortrekken van de oliepijpleiding van de Eritrese havestad Assab naar Addis Abeba. Terwijl de regionale leiders in de Hoorn hun toekomststrategie nog op orde moeten krijgen, kijken de Golfstaten geduldig toe, of trekken achter de schermen aan de touwen. 

Als adders onder het gras van de vredeskus.