Zoek op
Sluit dit zoekvak.

Afrikaanse klimaattop: veelbesproken carbon credits zijn geen wondermiddel

Foto: Aanwezigen op de Afrikaanse klimaattop in Nairobi – Flickr / Paul Kagame

Deze maand kwamen de leden van de Afrikaanse Unie bij elkaar om een gezamenlijk standpunt over klimaatbeleid te vormen in aanloop naar COP28. Carbon credits waren een focuspunt. Regeringen zien veel potentie in dit systeem, maar er is veel terechte kritiek op.

Van vier tot zes september was de Keniaanse president William Ruto de gastheer van een klimaattop in Nairobi, met de lidstaten van de Afrikaanse Unie (AU) als genodigden. Het doel van deze bijeenkomst was om de koppen bij elkaar te steken voor een gezamenlijk standpunt wat betreft klimaatbeleid. Het resultaat zou vervolgens als Afrikaans uitgangspunt gelden ter voorbereiding op de klimaatdiscussie die los zal barsten tijdens COP28, de mondiale klimaatconferentie begin december in Dubai, de Verenigde Arabische Emiraten (VAE). Ook de Europese Unie (EU) was aanwezig op de top, vertegenwoordigd door Europese Commissievoorzitter Ursula von der Leyen. Een belangrijk onderwerp bij de besprekingen was de financiering van klimaatbeleid, waarbij een centrale rol was weggelegd voor zogeheten carbon credits. Dit systeem biedt echter geen eerlijke en duurzame oplossing.

Wat zijn carbon credits?

Carbon credits zijn verhandelbare eenheden die gekocht kunnen worden om CO2-uitstoot te compenseren. Concreet werkt het als volgt: Een bedrijf dat CO2 uitstoot kan een carbon credit kopen. De verkoper van deze eenheden voert een actie uit die per verkochte eenheid een vastgestelde hoeveelheid CO2 opneemt, bijvoorbeeld door het aanplanten van bomen. De koper kan dit vervolgens aanhalen om zelf uitgestoten CO2 tegen weg te strepen. Uiteraard kan niet iedereen zo maar een carbon credit verkopen door hierna simpelweg bos aan te planten. Wel is het zo dat het systeem van carbon credit-markten overal op verschillende manieren geregeld is, waarbij niet alleen overheden maar ook private organisaties de mogelijkheid hebben om aan de verkoop deel te nemen.

Tijdens de klimaattop in Nairobi besteedden zowel de deelnemende Afrikaanse landen als de EU veel aandacht aan de rol van carbon credits in de strijd tegen klimaatverandering. Vorig jaar, bij de mondiale klimaatconferentie in Sharm-el-Sheikh, Egypte, is door verschillende Afrikaanse organisaties de African Carbon Markets Initiative (ACMI) opgezet. Dit initiatief houdt zich bezig met de verkoop van carbon credits op het Afrikaanse continent. Het opgehaalde geld wordt vervolgens op ditzelfde continent ingezet voor het tegengaan van ontbossing en de financiering van (de transitie naar) groene energie. Het doel is om op deze manier miljarden euro’s op te halen. Gezien een tijdens de top gedane aankoop van carbon credits vanuit de VAE ter waarde van 450 miljoen dollar, is dit geen onrealistische gedachte.

De EU is ook enthousiast over dit systeem, wat op te maken is uit de toespraak van Von der Leyen op de klimaattop. De commissievoorzitter erkent dat er een tekort aan publiek geld is voor de strijd tegen klimaatverandering. Via de verkoop van carbon credits verwacht zij meer geld vanuit de private sector te kunnen mobiliseren voor deze strijd. Von der Leyen stelt voor om Europa en Afrika op dit gebied nauw te laten samenwerken, zodat hier tijdens de aankomende COP28 mondiale afspraken over gemaakt kunnen worden. Dit klinkt als een simpele oplossing voor de te hoge CO2-uitstoot, maar aan een simpele oplossing voor een complex probleem zitten ook in dit geval wat haken en ogen.

Manier om klimaatdoelen ‘af te kopen’

De kritiek op het systeem van carbon credits is tweeledig: Ten eerste zijn er aanmerkingen met betrekking tot de natuur. Om de CO2-uitstoot van een bedrijf te compenseren wordt er op een andere plek een bos aangeplant dat deze CO2 juist opneemt. Totdat dit bos er niet meer is. Om dit te laten werken moet er dus permanent toezicht gehouden worden op niet alleen de aanplanting, maar ook het verdere bestaan van de CO2 opnemende bomen.

Ten tweede is er kritiek met een maatschappelijk karakter. In Afrika is een groot aantal Europese bedrijven actief in de olie- en gassector. Dit zijn doorgaans enorme ondernemingen, zoals het Britse Shell en het Franse Total, met zowel veel geld als een hoge CO2-uitstoot. Dit geld kunnen deze bedrijven gebruiken om carbon credits te kopen ter compensatie van hun hoge uitstoot. Op deze manier kunnen de steenrijke Europese bedrijven doorgaan met het winnen van Afrikaanse grondstoffen en hun klimaatdoelen simpelweg afkopen. Het hebben van geld wordt zo beloond en het opzetten van een duurzaam bedrijf daarentegen niet. Om deze reden noemde Mohamed Adow, van denktank Power Shift Africa, dit systeem in the Guardian “een nieuwe manier van kolonialisme”.

Dit maakt het extra pijnlijk dat Von der Leyen in haar toespraak hamerde op het bevorderen van dit systeem. Ondanks dat zij dit deed in samenspraak met Afrikaanse leiders zoals de Keniaanse president Ruto, opent het systeem van carbon credits geen weg naar Europees-Afrikaanse samenwerking op basis van gelijkwaardigheid, iets wat bij de EU hoog in het vaandel zou moeten staan.

Kansen voor gelijkwaardige samenwerking

Wat is dan wel een manier voor de EU om met Afrika samen te werken op klimaatgebied, zonder zo nadrukkelijk alleen de eigen belangen na te streven? Om te beginnen is de beste oplossing tegen een hoge CO2-uitstoot, bijvoorbeeld van de Europese grootvervuilers, een vermindering van deze uitstoot. Carbon credits zouden een rol kunnen spelen in het laatste stapje naar CO2-neutraliteit, maar niet meer dan dat. Daarnaast zijn er ook nog andere zaken waar de EU op moet aansturen. Zoals vermeld in een artikel van denktank ECDPM is er op het gebied van technologie voor groene energie een grote voorsprong van Europa op Afrika. Daarentegen heeft het continent Afrika enorme potentie wanneer het gaat om de winning van deze groene energie.

De EU moet de focus verplaatsen van het ontzien van de in Afrika opererende Europese olie-en-gasgiganten naar een samenwerkingsverband waarbinnen Europese technologie voor het opwekken van duurzame energie wordt geïntroduceerd. Hierbij moet vermeden worden dat grote Europese bedrijven in de groene energiesector zich in Afrika vestigen om vervolgens de winsten mee naar huis te nemen, zoals voornamelijk met de olie-en-gasbedrijven is gebeurd. Het is uiteraard naïef om te denken dat Europa geen wederdienst of ruilmiddel voor zijn technologische kennis zou vragen. Dat is ook geen probleem. Desalniettemin moet de samenwerking eerlijker om een duurzaam samenwerkingsverband voor groene energie te creëren, waar zowel de mensen als de natuur van beide continenten mee vooruit kunnen.

Op de Afrikaanse klimaattop in Nairobi kreeg het concept van carbon credits ruim baan. Ondanks dat ook de Afrikaanse landen enthousiast zijn over dit systeem, had Ursula von der Leyen haar aanwezigheid moeten gebruiken om de EU niet overtuigend bij dit plan aan te sluiten, maar om juist eerlijkere initiatieven en samenwerkingsverbanden voor te stellen. Carbon credits vormen geen duurzame oplossing voor de te hoge CO2 uitstoot en kunnen de ongelijkheid tussen Europa en Afrika juist vergroten. De EU moet dit weten en hiernaar handelen.