Bron: Marko Djurica | REUTERS
Turkije kent nog verkiezingen, een parlement en een oppositie. Maar wie goed kijkt, ziet dat het politieke systeem in de afgelopen jaren flink is veranderd. Onder president Erdoğan is de ruimte voor tegenspraak steeds kleiner geworden. Journalisten, rechters en politieke tegenstanders krijgen te maken met intimidatie, vervolging of censuur. De arrestatie eind maart van Ekrem İmamoğlu, burgemeester van Istanbul en toekomstig presidentskandidaat namens de oppositiepartij CHP, markeert een nieuw dieptepunt.
Inmiddels heeft de Turkse overheid zelfs het verspreiden van afbeeldingen en geluidsfragmenten van İmamoğlu verboden. Deze ingreep onderstreept hoe ver Erdoğan bereid is te gaan om controle te behouden en maakt pijnlijk duidelijk hoe Turkije langzaam maar zeker verandert in een competitief autoritair regime. Dit beargumenteert ook Enno Maessen, universitair docent politieke geschiedenis aan de Universiteit Utrecht.
‘Het opsluiten van İmamoğlu is een riskante move,’ zegt Maessen. Hij volgt de ontwikkelingen in Turkije al jaren op de voet en noemt dit ‘een poging om grip te houden op de situatie, die onvoldoende doordacht is.’ Wat zegt de zaak van İmamoğlu over de staat van de Turkse democratie? En hoe ver reikt Erdoğans greep op het politieke systeem? In dit artikel geeft Enno Maessen zijn analyse van een land dat stap voor stap afglijdt van democratie naar autocratie.
Van Atatürks erfenis tot Erdoğans systeem
De Republikeinse Volkspartij (CHP) is niet zomaar een oppositiepartij, maar vormt een groot onderdeel van de moderne Turkse geschiedenis. Opgericht door Mustafa Kemal Atatürk, de grondlegger van de republiek, was de CHP decennialang de dominante politieke kracht. Maessen legt uit: ‘De CHP komt voort uit het eenpartijstelsel dat ten tijde van de oprichting van de republiek werd gevestigd.’ Door de decennia heen veranderde de partij meerdere malen van karakter, waarbij een verschuiving plaatsvond naar een bredere sociaaldemocratische beweging. Toch is de CHP vandaag de dag allesbehalve eenduidig. Volgens Maessen is het ‘een heel gemengde partij, met zowel progressieve als conservatieve stromingen.’
Onder leiding van Kemal Kılıçdaroğlu maakte de partij begin jaren 2000 een strategische verschuiving naar een meer constructieve oppositie. ‘Hij wilde de invloed van de CHP vergroten, zowel lokaal als nationaal.’ De strategie had enig effect: in steden als Istanbul en Ankara won de partij uiteindelijk opnieuw terrein.
Tegelijkertijd vond er in diezelfde periode een fundamentele verschuiving plaats binnen het Turkse politieke systeem. Toen de AKP begin deze eeuw aan de macht kwam, hadden veel mensen hoop op een eerlijker en democratischer Turkije. Erdoğan beloofde hervormingen, economische groei en een betere relatie met Europa. Hij presenteerde zich als iemand die opkwam voor gewone burgers en voor vrijheid van meningsuiting. Maar die beloftes maakten langzaam plaats voor een autoritair machtsstreven. Stap voor stap begon hij de regels naar zijn hand te zetten. De rechterlijke macht werd beïnvloed, media die kritisch waren kregen boetes of werden overgenomen, en onafhankelijke instellingen verloren hun functie.
Verkiezingen zonder gelijk speelveld
Turkije bevindt zich volgens Maessen in een zorgwekkende transitiefase. Waar het politieke systeem eerder als een beperkte democratie gekwalificeerd kon worden, verschuift het land nu richting een zogenaamd competitief autoritair regime. Daarmee volgt Maessen de visie van zijn collega Dr. Berk Esen. Er zijn nog verkiezingen, er bestaat formeel oppositie, maar het speelveld is verre van eerlijk. ‘Vrije verkiezingen zijn niet per se eerlijke verkiezingen,’ waarschuwt Maessen.
Door de jaren heen heeft de AKP macht geconcentreerd op alle niveaus van bestuur. ‘Ze hebben zoveel invloed naar zich toegetrokken dat je niet meer kunt spreken van een evenwichtige politieke situatie.’ Tegelijkertijd heeft de partij een sterk cliëntelistisch netwerk opgebouwd. Via sociale steun, beloftes en subtiele intimidatie probeert de AKP haar greep op het electoraat te behouden. ‘Er wordt tegen mensen gezegd: als je niet op ons stemt, stopt je uitkering of andere vormen van steun,’ vertelt Maessen.
İmamoğlu als tegenkracht
In deze context is İmamoğlu uitgegroeid tot een belangrijk gezicht van de oppositie. Als burgemeester van Istanbul liet hij zien dat het wél mogelijk is om verkiezingen te winnen van de AKP. Zijn populariteit en aantrekkingskracht reikt verder dan de traditionele achterban van de CHP, wat hem extra gevaarlijk maakt voor Erdoğan.
Maessen noemt İmamoğlu ‘deels formeel en deels informeel de belangrijkste figuur binnen de partij.’ Zijn arrestatie, officieel vanwege verdenking op corruptie, wordt door velen gezien als een politieke beslissing. De aanklacht leidde tot massale straatprotesten, de grootste sinds de Gezi-opstand van 2013. Uit peilingen blijkt dat een aanzienlijk deel van de Turkse bevolking zich niet kan vinden in de opsluiting van İmamoğlu. De brede maatschappelijke reactie laat zien hoezeer İmamoğlu is uitgegroeid tot een symbool van verzet tegen de toenemende autoritaire koers van de regering.
De situatie doet denken aan Erdoğans eigen arrestatie in 1999. Maessen wijst op de symboliek: ‘Veel jonge mensen die nu İmamoğlu steunen, stonden in 1999 nog voor Erdoğan op hetzelfde plein.’ Sarachane Park, gelegen in een conservatief deel van Istanbul, is opnieuw het toneel van protest. Het feit dat juist daar demonstraties plaatsvinden, onderstreept volgens Maessen hoe diep de maatschappelijke onvrede is doorgedrongen. ‘Dat binnen één generatie mensen twee keer daar moeten staan voor een slachtoffer van politieke repressie, is bijna paradoxaal.’
En Europa?
Opvallend is hoe stil het blijft vanuit Europa. Ondanks duidelijke signalen van democratische achteruitgang, lijken geopolitieke belangen zwaarder te wegen dan principiële bezwaren. ‘De rol van de Europese Unie ten opzichte van Turkije is al decennia beschamend,’ stelt Maessen. De oorlog in Oekraïne, migratiedeals en defensiebelangen zorgen ervoor dat Brussel Erdoğan de hand boven het hoofd blijft houden.
Deze houding brengt op termijn ook risico’s met zich mee. Instabiliteit in Turkije kan gevolgen hebben voor de migratiestromen richting Europa, voor economische relaties en voor de politieke verhoudingen binnen de NAVO. Toch lijkt de bereidheid om Turkije stevig aan te spreken voorlopig minimaal.
De Turkse democratie leeft nog, maar staat zwaar onder druk. De zaak İmamoğlu laat zien hoe moeilijk het is geworden voor tegenstanders van het regime om zich uit te spreken. Toch zijn er nog mensen die blijven opstaan. Of dat genoeg is voor echte verandering, zal de toekomst moeten uitwijzen.