Zoek op
Sluit dit zoekvak.

Twee maanden na de schorsing van het parlement rammelt de Tunesische democratie aan alle kanten

Op 25 juli werd in Tunesië door de president het parlement ontbonden en de premier ontslagen. Nu, twee maanden later, is er nog steeds geen parlement of premier. De Tunesische democratie staat onder steeds meer spanning. Inmiddels zijn er in de hoofdstad Tunis protesten uitgebroken tegen de machtsovername en groeit de kritiek uit het buitenland. Ondanks de toenemende kritiek lijkt President Kais Saied niet van plan om het oude systeem met een nieuwe premier en een nieuw parlement weer op te bouwen, en houdt hij de noodtoestand aan. Volgens critici is dit het begin van een autocratisch systeem, en het einde van de prille democratie in Tunesië.

Wat ging er aan vooraf?

Al voor de machtsovername van de president namen de problemen in Tunesië toe, deels als gevolg van de coronacrisis. COVID-19 greep in Tunesië hard om zich heen en zorgde voor een tekort aan bedden, zuurstof en prikken. Met een instortend gezondheidssysteem als gevolg. Zo werd het land een van de hardst getroffen landen in Afrika. Ook de Tunesische economie ontving harde klappen. De economie was al fragiel, en volgens ramingen van het International Monetair Fonds (IMF) is de economie met nog eens 9% gekrompen in 2020, wat heeft geleid tot toenemende werkloosheid en armoede.

Ontrafeling van de democratie

De toenemende problemen voor gezondheidszorg en economie zorgden voor een groeiende ontevredenheid onder de Tunesische bevolking. Dit kwam tot een uitbarsting en hevige protesten op 25 juli. Als reactie heeft President Saied op 25 juli de werkzaamheden van het parlement opgeschort, premier Hichem Mechichi van zijn functie ontheven en de noodtoestand uitgeroepen. Critici noemen de ingreep een ‘coup’, een onrechtmatige machtsovername, maar president Saied verdedigt zich door aan te houden dat het nodig was om het land te helpen uit de crises.

Zijn machtsgreep werd niet door iedereen negatief ontvangen. Veel burgers waren aanvankelijk positief over de actie van Saied, in de hoop dat het de economische situatie zou verbeteren. Als een universitaire professor uit de middenklasse sprak hij ‘de gewone man’ aan. Hij stond bekend als een president die gaf om de bevolking, door burgers persoonlijk aan te spreken en aan te moedigen. Hierdoor creëerde hij afstand tussen de elite politici en zichzelf. Zijn populariteit groeide en zorgde voor steun na zijn machtsgreep in juli. Mensen hoopten dat deze actie zou leiden tot politieke hervormingen, en een afbraak van de macht van de politieke elite.

Met deze steun wist Saied  de in juli afgekondigde noodtoestand steeds te verlengen. Inmiddels is het land twee maanden verder en eist president Saied steeds meer macht op. Saied wil de grondwet aanpassen en een presidentieel stelsel invoeren, zonder premier en met verminderde macht voor het parlement. In de tussentijd wordt het voor parlementsleden steeds lastiger om hun werk te doen: hun immuniteit is afgenomen, salarissen worden niet meer uitbetaald, en er worden steeds meer parlementariërs voor de rechter gedaagd. Ook moet de regering nu verantwoording afleggen aan de president in plaats van het parlement. Volgens critici komen de maatregelen neer op een autocratie en een versnippering van de democratie.

Toenemende kritiek

De aanhoudende schorsing, en het toenemende beslag van de president op de macht stuit inmiddels op hevige kritiek in zowel binnen- als buitenland. Binnen Tunesië heeft de werknemersunie UGTT, de grootste unie in het land met miljoenen leden, zijn zorgen geuit over de situatie en de aanhoudende noodtoestand. Ook politieke partijen, met name de gematigd islamitische partij Enahda en het sociaaldemocratische Ettakatol, bekritiseren de aanhoudende onduidelijkheid en ontrafeling van democratische structuren. Zij sporen de president aan om zo snel mogelijk terug te keren naar een parlementair democratisch systeem.

Ook onder burgers groeit de onrust. Op 18 en 27 september werden er grote protesten georganiseerd tegen de machtsgreep. Veel burgers die aanvankelijk positief over de actie van Saied waren, zijn inmiddels teleurgesteld. Zij zien geen positieve effecten en veranderingen. De president heeft nog steeds geen duidelijk plan van aanpak, en de Tunesische bevolking wordt ongeduldig.

Na een langdurige stilte spraken ook de ambassadeurs van de G7-landen zich op 7 september uit. Zij spoorden de president aan om terug te keren naar het grondwettelijke systeem met een parlement en minister-president. De ambassades spraken bovendien hun zorgen uit over de mensenrechten die in Tunesië worden aangetast door de huidige situatie. Andere landen, onder andere Saudi Arabië en Egypte, spraken juist hun steun voor president Saied uit, en prezen zijn keuze om zich tegen Enahda te keren. Saudi Arabië en Egypte zien Enahda, als een politieke islamitische organisatie, als een onderdeel van de moslimbroederschap, en daarbij een politieke bedreiging voor hun autocratische regimes. Enahda heeft deze connectie altijd ontkend.   

Hoe nu verder?

De vraag is nu hoe de situatie in Tunesië zich verder gaat ontvouwen. De ontbinding van het parlement en de uitgeroepen noodtoestand houden al twee maanden aan. Het ziet er niet naar uit dat President Saied binnenkort politieke maatregelen gaat nemen om het democratische systeem weer op de been te helpen. De vraag is of dit het einde betekent voor de Tunesische democratie, het enige democratische stelsel dat semi-succesvol uit de Arabische Lente kwam. Wordt het land toch weer een autocratisch systeem met President Saied aan het roer?