Al drie maanden lang zitten vele Mozambikanen vast in de noordelijke provincie Cabo Delgado. Sinds de militante aanval op de belangrijke havenstad Palma door Al-Shabaab op 24 maart, waarbij tientallen om het leven kwamen, zitten mensen vast, zonder eten met om zich heen een constant dreigend gevaar. Nabij Palma ligt de op een na grootste lng-omzettingsfabriek van Afrika dat in eigendom is van het Franse oliebedrijf Total. Sindsdien hebben 20.000 mensen in de buurt van de hekken van het bedrijf kamp opgezet. Ook Nederland heeft een link met deze provincie. Via exportkredietverzekeraar Atradius DSB verzekert Nederland miljarden euro’s van een Nederlands bedrijf dat meedoet aan gaswinningsprojecten in Mozambique.
‘De jongeren’ achter de aanval
Hoewel de jihadisten Al-Shabaab – wat in het Arabisch de jongeren betekent – worden genoemd, lijkt er geen link te zijn met Al-Shabaab in Somalië. Ook zou de groep trouw gezworen hebben aan Islamitische Staat (IS), maar deze link is eveneens niet duidelijk. IS heeft wel de aanslag op Palma opgeëist. Wat wel duidelijk is, is dat het geweld steeds erger wordt. Al meer dan 670.000 mensen hebben hun huizen ontvlucht, niet alleen in Cabo Delgado, maar ook in de provincies Niassa en Nampula. Amnesty International verklaarde dat Al-Shabaab met opzet burgers vermoordt, huizen plundert en in brand steekt. De jihadisten claimen tegelijkertijd op te komen voor de lokale bevolking, die maar weinig meeprofiteert van de gasopbrengsten.
Gaswinning waar niemand wat van terug ziet
In 2010 werd een van de grootste gasbellen ooit voor de kust van Noord-Mozambique gevonden. Sinds Total vorig jaar in Cabo Delgado arriveerde, leek Palma de potentie te hebben om een bruisend centrum te worden, maar niets is minder waar. De lokale bevolking profiteert vrijwel niet van de gaswinning. Total kwam naar Mozambique voor het lng-project (vloeibaar gemaakt aardgas) ter waarde van 20 miljard dollar. Het project, dat naar verwachting voltooid zou zijn in 2024, was bijna officieel begonnen toen Al-Shabaab Palma aanviel op 24 maart.
Het personeel van Total werd geëvacueerd en uiteindelijk heeft Total eind april het project tot een ‘force majeure’ verklaard en hoopt het bedrijf dat “de acties die door de regering van Mozambique en haar regionale en internationale partners worden ondernomen, een duurzaam herstel van de veiligheid en de stabiliteit in de provincie Cabo Delgado mogelijk zullen maken”. Simpeler gezegd; ze trekken zich volledig terug ondanks de vele omgekomen levens en de duizenden mensen die uit wanhoop voor de deur kamp hebben opgezet.
En dat kan Total doen, want ‘force majeure’ verklaren betekent dat het bedrijf nu onder contractuele afspraken met de regering en toeleveranciers kan uitkomen. Total neemt duidelijk geen enkele verantwoordelijkheid en lijken ook niet bereid om zelf hulp te bieden.
Humanitaire crisis met een Nederlands tintje
Sinds de aanval in maart zijn ongeveer 60.000 mensen Palma ontvlucht, veel belandden in Pemba, de regionale hoofdstad. Maar wat een kosteloze redding had moeten zijn door de door het leger gefaciliteerde noodvluchten, is voor velen niet gegarandeerd. Uit wanhoop kopen mensen een plekje voor hunzelf en hun kinderen op noodvluchten, die dus eigenlijk gratis horen te zijn. Amnesty International berichtte in een geval dat de veiligheid van witte hotel managers en aannemers prioriteit had boven de lokale zwarte bevolking. Tijdens de aanval werden mensen koelbloedig vermoord en volgens ooggetuigen lagen de lichamen gezaaid door de straten.
De aanval op het stadje Palma zorgde ervoor dat duizenden mensen op de vlucht sloegen. Maar ook nu is de situatie nog niet heel sterk verbeterd. De regering van Mozambique heeft de regio afgesloten, waardoor de bevolking opgesloten zit in hun eigen omgeving. Ook is communicatie met de overlevenden moeilijk, omdat telefoonpalen tijdens de aanval zijn opgeblazen en journalisten amper tot de regio worden toegelaten.
Ook de Nederlandse regering blijft niet onfeilbaar in deze kwestie. De regering heeft een exportkredietverzekering van 900 miljoen euro via export kredietverzekeraar Atradius DSB toe gewezen aan baggeraar van Oord dat werkzaamheden uitvoerde voor het Total lng-project. Dat de Nederlandse regering investeert in fossiele industrie projecten in het buitenland is in strijd met de Klimaatdoelen van Parijs. Terwijl hier in Europa alsmaar wordt gesproken over vergroening en verduurzaming is het verhaal in Afrika het tegenovergestelde. Afrika worstelt al genoeg met de gevolgen van klimaatverandering – wat voor een groot deel door de industrieel welvarende landen is veroorzaakt – dat vol inzetten op een fossiele industrie in Afrika een averechtse werking heeft. Zoals Isabelle Geuskens van Milieudefensie zei: “De hele wereld gaat over op duurzame energie, dus Mozambique zou veel meer hebben aan duurzame energieprojecten. Daar is een enorm potentieel voor, maar dit komt onder andere door de fossiele investeringen niet van de grond”. De huidige fossiele investering projecten komen niet ten goede aan de lokale bevolking, de (monetaire) opbrengsten hiervan lijken juist het geweld in Cabo Delgado te bevorderen.
Wat een van de grootste en meest succesvolle ondernemingen had kunnen zijn, is uitgelopen tot een ramp. In plaats van werkgelegenheid en opleving van de havenstad, moest een groot deel van de bevolking juist hun spullen pakken om plaats te maken voor Total. Om nog niet te spreken van de miljarden geïnvesteerde euro’s en dollars die nu zijn weggespoeld. Uiteindelijk met als gevolg een humanitaire crisis waardoor de bevolking in Mozambique is achtergelaten met een berg ravage en ellende.