Foto: Textielfabriek in Maleisië – Free Malaysia Today
Is de brand van tweedehandskleding op de textielmarkt in Ghana op 30 januari de wake-upcall die de kledingindustrie nodig heeft? Terwijl de vlammen de impact van ongecontroleerd textielafval tonen, blijft de Europese kledingindustrie een van de grootste vervuilers. Na voedsel, huisvestiging en mobiliteit heeft Europese consumptie van textiel de meeste impact op het milieu en klimaatverandering. Daarnaast behoort de kledingindustrie tot de top drie sectoren die het meeste druk uitoefenen op water- en landgebruik en staat de sector in de top vijf voor grondstoffengebruik en broeikasgasemissies.
De schadelijke gevolgen van kledingproductie blijven in Europa vaak onzichtbaar, maar zijn elders in de wereld dagelijks voelbaar. Katoenteelt put enorme hoeveelheden water en landbouwgrond in het mondiale zuiden uit. De productiefabrieken gebruiken giftige chemicaliën die water en rivieren vervuilen en daarmee microplastics verspreiden. En ook onze afgedankte kleding komt voornamelijk terecht op afvalbergen in het mondiale zuiden.
Onder de vorige Europese Commissie werden initiatieven gestart voor een duurzame en eerlijke transitie in de textielindustrie, zoals de Green Deal, de strategie Duurzaam en Circulair Textiel en de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD). Maar een jaar na de invoering van CSDDD groeit de druk om duurzaamheidseisen af te zwakken. De vragen rijzen. Zal de EU groene beloftes inwisselen voor economische en geopolitieke belangen? Wat betekent dit voor miljoenen textielarbeiders in het mondiale zuiden?
Duurzaamheidseisen onder vuur: heropening CSDDD
Met de invoering van de CSDDD afgelopen zomer en de strategie Duurzaam en Circulair Textiel lijkt de Europese Commissie zich in te zetten voor een eerlijke en transparante keten. Bedrijven moeten actief mensenrechtenschendingen en milieuschade in hun ketens voorkomen en aanpakken. Wat betreft de textielindustrie bieden deze initiatieven de mogelijkheid om de impact van fast fashion-bedrijven, zoals Shein en Temu, aan te pakken en te stoppen met bijdragen aan de uitbuiting van arbeiders en milieuschade. Hoewel dit een belangrijke stap vooruit is, is de reikwijdte beperkt: de wet geldt alleen voor grote bedrijven met minstens 1000 werknemers en een jaaromzet van minstens 450 miljoen euro.
Met de veranderende politieke dynamiek in Europa, vooral na het rapport van Draghi, is het Europese concurrentievermogen de prioriteit van de nieuwgevormde Europese Commissie geworden. Veel grote bedrijfslobbygroepen zijn blij met deze nieuwe wind in de commissie en identificeren de maatregelen van de Green Deal van de vorige Europese Commissie als de remmende factor in het concurrentievermogen van Europese bedrijven. De CSDDD is inmiddels heropend als onderdeel van het omnibuspakket om de regeldruk te bestrijden. Voorstanders van de CSDDD vrezen dat deze heropening leidt tot versoepelingen van de wet en meer onduidelijkheid en chaos.
Ondanks de zorgen over de impact, geldt de CSDDD enkel voor een selecte groep uiterst winstgevende bedrijven. Uit een analyse van SOMO met 918 betrokken bedrijven blijkt dat zij in plaats van te investeren in duurzame productieketens, enorme bedragen uitkeren aan aandeelhouders. De geschatte kosten van naleving van de CSDDD bedragen slechts 0,13% van de gemiddelde dividenduitkeringen in 2023, een minimale impact vergeleken met hun financiële middelen.
Eerst uitgebuit en nu vergeten?
Jarenlang hebben textielarbeiders in landen als Bangladesh, Haïti en Ethiopië onder zware omstandigheden gewerkt om de fast fashion-industrie draaiende te houden. Lage lonen, lange werktijden en onveilige en uitbuitende arbeidsomstandigheden blijven onderdeel van de textielsector. Nu de Europese Commissie inzet op een duurzame en circulaire textielindustrie, dreigt een nieuwe ongelijkheid: terwijl Europa haar industrie hervormt, blijven de gevolgen voor miljoenen arbeiders buiten beeld.
Deze arbeiders worden dubbel getroffen: eerst uitgebuit door de fast fashion industrie en nu mogelijk de dupe van de groene transitie. Europa profiteert al decennia van goedkope arbeid en grondstoffen uit het mondiale zuiden, maar de huidige strategie richt zich vooral op interne Europese belangen. De Europese Commissie belooft banenwinst via hergebruik en recycling op de Europese markt. Zo zal de transitie tussen de 20 en 35 extra banen per 1.000 ton ingezameld textiel opleveren. Wat gebeurt er met de arbeiders in productielanden als de vraag naar nieuw textiel afneemt? Dreigen zij hun baan te verliezen zonder compensatie of steun?
Maar liefst 75 maatschappelijke organisaties uit het mondiale zuiden waarschuwen de EU: een eerlijke transitie vereist wereldwijde verantwoordelijkheid. Zij roepen op om de CSDDD niet af te zwakken, maar juist in te zetten op de implementatie. Als de EU nu terugkomt op belangrijke wetgeving voor bedrijfsverantwoordelijkheid, laat ze wereldwijd werknemers en het milieu in de steek.
Een duurzame transitie moet rekening houden met de hele keten. Worden arbeiders buiten Europa ondersteund met omscholing en sociale bescherming? Op deze vragen blijft de EU-strategie stil. Groene ambities mogen niet ten koste gaan van de meest kwetsbaren in de productieketen. Een écht rechtvaardige en duurzame transitie houdt rekening met iedereen in de productieketen, van grondstofwinning tot productie en consumptie.
Hoe staat het Nederlandse kabinet tegenover een eerlijke transitie in de textielindustrie?
Terwijl de EU haar duurzaamheidsambities onder druk ziet staan, werkt het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan de Nederlandse implementatiewet. Dit is hét moment voor Nederland om te laten zien dat het duurzaamheid en internationale solidariteit serieus neemt. Maar hoe voortvarend is de aanpak van dit kabinet werkelijk?
In januari 2025 riep de Tweede Kamer de regering op om de CSDDD snel en effectief in te voeren. Een duidelijke boodschap: Nederland moet vooroplopen in een eerlijke en duurzame transitie. Hoewel de implementatie goed op weg was, zorgt de Omnibuswet ervoor dat het proces toch weer terug naar de tekentafel moet. Het Verbond van Nederlandse Ondernemingen (VNO) en het Nederlands Christelijk Werkgeversverbond (NCW) zijn tevreden met het Omnibuspakket. De organisatie uitte eerder zorgen over de regeldruk en de uitvoerbaarheid van de wetgeving. Lobbygroepen willen voorkomen dat de Nederlandse positie wordt geschaad en dat de internationale concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven in gevaar komt.
Dit discours klinkt inmiddels vertrouwd in de Nederlandse politiek. Steeds vaker worden economische groei en Nederlandse belangen als prioriteit gesteld, terwijl sociale en ecologische verantwoordelijkheid op de achtergrond raken. In plaats van het voortouw te nemen in een rechtvaardige transitie, dreigt Nederland mee te bewegen met de Europese trend van afzwakking en uitstel.
Grijpen we de kans voor een rechtvaardige en duurzame textielindustrie?
De EU en Nederland hebben nu de kans om een voortrekkersrol te vervullen en echte verantwoordelijkheid te nemen. In plaats van de CSDDD verder af te zwakken, is juist ambitie en daadkracht nodig. Dit betekent niet alleen actieve implementatie en handhaving van de CSDDD, maar ook concrete steun voor arbeiders en gemeenschappen die de gevolgen van deze transitie het meest voelen. Het is belangrijk om aandacht te blijven vragen voor de impact van deze transitie en ervoor te zorgen dat niemand wordt vergeten of buitengesloten. Een échte verandering naar een rechtvaardige en duurzame textielindustrie betekent dat alle betrokken groepen – dus ook arbeiders in het mondiale zuiden – worden meegenomen in het proces.