In het noorden van Kosovo brak vorige maand geweld uit na lokale verkiezingen in vier pro-Servische gemeenten. Minstens 25 soldaten van de VN-vredesmacht raakten gewond tijdens rellen. Meerdere van Kosovo’s traditionele bondgenoten hebben – hoogst ongebruikelijk – Pristina aangewezen als hoofdschuldige aan de onrust. In dit artikel worden vijf vragen over de situatie in Kosovo beantwoord.
Wat is er gebeurd in het noorden van Kosovo?
De gewelddadige rellen van de afgelopen tijd kunnen niet los worden gezien van de maandenlange onrust rond de lokale verkiezingen in de vier gemeenten die samen de regio Noord-Kosovo vormen: Noord-Mitrovica, Leposavić, Zvečan en Zubin Potok. De verkiezingen – die eind april werden gehouden – werden geboycot door de pro-Servische partij Srpska Lista. De boycot werd grotendeels gevolgd door de etnisch-Servische bevolking, wat resulteerde in een extreem lage opkomst van 3,47% (1.567 van de 45.095 burgers die mochten stemmen).
Ondanks deze alarmerend lage opkomst besloot de regering in Pristina – onder leiding van premier Albin Kurti van de Vetëvendosje-partij – verder te gaan met de uitslag. Vetëvendosje won in Noord-Mitrovica en Leposavic, terwijl de Democratische Partij van Kosovo won in Zvečan en Zubin Potok. Protesten van pro-Servische politieke leiders begonnen met de beëdiging van Erden Atiq – de nieuwe burgemeester van Noord-Mitrovica. Pro-Servische leiders noemden de beëdiging een “invasie van het noorden”. De overige drie burgemeesters werden op 25 mei beëdigd.
Een dag later – toen de pas beëdigde burgemeesters hun kantoren wilden betreden – werd duidelijk dat de etnisch-Servische bevolking het daar niet bij zou laten zitten: demonstranten kwamen in confrontatie met politieagenten die de burgemeesters begeleidden. Daarbij raakten vijf politieagenten gewond. Pogingen van de VS en verschillende EU-lidstaten om te deëscaleren bleken vruchteloos, want op 29 mei kwam het tot een grootschalige botsing met de politie en de door de NAVO geleide vredesmacht KFOR. Bij deze rellen raakten maar liefst 25 KFOR-soldaten en 50 demonstranten gewond. Naar verluidt werden ook journalisten aangevallen door de demonstranten. Sommige gemaskerde demonstranten werden gezien terwijl ze de letter “Z” – een symbool van steun voor de Russische invasie in Oekraïne – op gebouwen en voertuigen spoten.
Wat is er gebeurd in de weken na de rellen?
In de eerste dagen na de gewelddadige uitbarsting op 29 mei gingen de protesten in drie van de vier gemeenten door. Een etnisch Albanese groep demonstranten – die reageerde op anonieme online oproepen voor “een mars naar het noorden” – werd door de Kosovaarse minister van Binnenlandse Zaken Xhelal Svecla gemaand om te stoppen. Ondertussen zijn Turkse troepen in de regio aangekomen om de KFOR-vredesmacht te ondersteunen.
Hoewel de spanningen hoog blijven, hebben zich geen incidenten voorgedaan die vergelijkbaar zijn met de rellen op 29 mei. De Kosovaarse premier Albin Kurti kwam op 13 juni met een vijfdelig plan voor deëscalatie in de regio. Speerpunten waren vervroegde verkiezingen in de vier gemeenten, vervolging van gewelddadige demonstranten en veiligheidsevaluaties om de 15 dagen door de Kosovaarse politie, KFOR en EULEX. Op dezelfde dag kondigde de Kosovaarse regering echter de arrestatie aan van Milun Milenkovic, die ervan wordt beschuldigd een belangrijke rol te hebben gehad bij de rellen van 29 mei. De politie gebruikte naar verluidt traangas tijdens de arrestatie, die door tientallen burgers werd gadegeslagen.
Vorige week dook een nieuwe mogelijke bron van conflict op toen drie Kosovaarse politieagenten werden aangehouden door Servië. Kosovo beweerde dat de agenten waren ontvoerd vanaf Kosovaars grondgebied en Servië beweerde dat de agenten waren gearresteerd op Servisch grondgebied. Pristina eiste de onmiddellijke vrijlating van de gevangen officieren en verscherpte de grenscontrole. Belgrado is ondertussen een onderzoek gestart naar de agenten en een rechtbank heeft al opdracht gegeven om de agenten langer vast te houden.
Hoe heeft Servië gereageerd op de onrust?
Op 26 juni – toen de protesten in het noorden van Kosovo begonnen – reageerde de Servische president Aleksandar Vučić snel door het leger van het land in staat van paraatheid te brengen. Sommige militaire eenheden kregen bovendien het bevel om zich dichter bij de Kosovaarse grens te begeven. Vervolgens publiceerde Vučić een verklaring op Instagram waarin hij Pristina aanspoorde om “zijn beloften na te komen” – zoals de oprichting van een gemeenschap voor Servische gemeenten – en de etnische Serviërs in Noord-Kosovo opriep om te gaan stemmen bij de eerstvolgende verkiezingen.
De reactie van Vučić op de onrust in Kosovo moet worden gezien in het licht van grootschalige protesten op eigen bodem. De Servische president wordt geconfronteerd met de grootste kritiek in zijn tienjarige bewind, die werd uitgelokt door twee massale schietpartijen in mei. Demonstranten geven Vučić en zijn regering – die een “cultuur van geweld” zou bevorderen – de schuld van de schietpartijen. Volgens Milomir Mandic van de onderzoeksgroep Demostat zijn de spanningen in Kosovo een voordeel voor Vučić, omdat het zijn imago als sterke leider en verdediger van Serviërs en Servische belangen versterkt.
Hoe heeft de internationale gemeenschap gereageerd?
Al voor het grootschalige geweld op 29 mei werd de regering van premier Kurti – in een gezamenlijke verklaring – gewaarschuwd door de VS, Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Italië. “Wij veroordelen het besluit van Kosovo om de toegang tot gemeentelijke gebouwen in het noorden van Kosovo door te zetten, ondanks onze oproep tot terughoudendheid.” De vijf landen vrezen dat de gebeurtenissen kunnen leiden tot een hernieuwde opleving van de spanningen tussen Kosovo en buurland Servië.
De ontevredenheid onder de VS en de vier Europese landen nam alleen maar toe na de gebeurtenissen van 29 mei. Een dag na de rellen kondigde Jeffrey Hovenier – de Amerikaanse ambassadeur in Kosovo – aan dat Pristina niet zou deelnemen aan een militaire oefening onder leiding van de VS. Bovendien zullen de Amerikanen Kosovo niet langer steunen in de strijd om erkenning van de onafhankelijkheid van het land door de internationale gemeenschap.
Het Amerikaanse sentiment werd gedeeld door de Franse president Emmanuel Macron: “We hebben de Kosovaarse autoriteiten heel duidelijk laten weten dat het een vergissing was om door te gaan met deze verkiezingen.” Op 14 juni stemden de lidstaten van de EU unaniem voor “tijdelijke en omkeerbare” maatregelen, waarbij de duur ervan afhangt van hoe Pristina de situatie in de toekomst zal aanpakken.
Rusland daarentegen steunt de pro-Servische demonstranten. “We steunen Servië en de Serviërs onvoorwaardelijk… We zijn van mening dat alle wettelijke rechten en belangen van de Kosovaarse Serviërs moeten worden gerespecteerd”, zei Dmitry Peskov, woordvoerder van het Kremlin.
Hoe zal de situatie zich verder ontwikkelen?
Internationale waarnemers verwachten de komende maanden tot een oplossing te komen. Onder zware druk van de westerse bondgenoten wordt het waarschijnlijk geacht dat de Kosovaarse autoriteiten geen nieuwe verkiezingen houden in de vier gemeenten in Noord-Kosovo. Hoewel Servië ongetwijfeld een destabiliserende factor in de regio zal blijven, is een grotere inmenging van Belgrado nog steeds onwaarschijnlijk. Elke vorm van Servische militaire agressie zal gehinderd worden door de internationale vredesmacht die in Kosovo is gestationeerd.