In de aanloop naar de publicatie van ons rapport Climate Justice: African Perspectives interviewde de FMS verschillende activisten, politici en experts die zich met klimaatrechtvaardigheid (climate justice) bezighouden. Want wat betekent klimaatrechtvaardigheid voor hen? En hoe zetten zij zich hiervoor in? Het eerste interview in deze reeks is met Joris Thijssen: Tweede Kamerlid namens de Partij van de Arbeid (PvdA) en voormalig directeur van Greenpeace.
Wat betekent klimaatrechtvaardigheid voor jou?
“Klimaatrechtvaardigheid draait om twee dingen: ten eerste moeten we zorgen dat de gevolgen van klimaatverandering voor iedereen worden voorkomen of geminimaliseerd. En als er toch gevolgen zijn, dan moet iedereen zo goed mogelijk worden geholpen. Het tweede ding is dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen, en dat de kosten eerlijk verdeeld worden. Mensen in het buitenland en mensen met lage en middeninkomens gaan geconfronteerd worden met de gevolgen, en ook met de maatregelen die genomen zullen moeten worden. Maar daarin worden zij onvoldoende geholpen.”
Worden Afrikaanse perspectieven genoeg meegenomen in het klimaatbeleid van Nederland en andere Europese landen?
“Nee, eigenlijk niet. Eigenlijk op bijna geen enkele manier. We beloven te weinig, en vervolgens doen we ook niet eens wat we beloven. Klimaatfinanciering is hiervan het voorbeeld bij uitstek. Onder het mom van internationale solidariteit is er afgesproken in bijvoorbeeld het klimaatakkoord van Parijs dat er geld naar ontwikkelingslanden moet. Daar hebben we ook getallen aan gehangen, maar we komen onze afspraken niet na.
Daarbij komt ook, dat als wij zelf niet genoeg uitstoot reduceren om onder die cruciale grens van anderhalve graad opwarming te blijven, dan negeren wij ook die meest kwetsbare groepen in de wereld. Want zij krijgen de gevolgen van klimaatverandering voor hun kiezen. En Afrika is wel het continent waar klimaatverandering het hardst gaat toeslaan. Door zelf niet genoeg te doen om onder die anderhalve graad te blijven, steken we onze middelvinger op naar Afrika.”
Hoe pakken we dat beter aan?
“Ons handelsbeleid moet in lijn worden gebracht met het klimaatakkoord van Parijs. De handel die wij drijven met Afrika omvat activiteiten die alleen maar zorgen voor meer uitstoot van broeikasgassen of meer ontbossing. Hierdoor raken die landen afhankelijk van niet-duurzame handel voor hun ontwikkeling. Zo maken wij de problemen alleen maar erger.
Shell investeert bijvoorbeeld in Nigeria omdat daar veel olie te winnen is. Dat moet eens een keer stoppen. Afbouw van Nederlandse steun voor fossiele energie gaat te langzaam. Het zou veel nuttiger zijn om andere kansen in Afrikaanse landen te benutten. In Afrika is bijvoorbeeld veel meer zon dan hier. Als je stopt om Shell te ondersteunen bij het zoeken naar olie en gas in Afrika, en in plaats daarvan investeert in zonnepanelen in die landen, dan help je de lokale economie heel erg. Met die investeringen kunnen gemeenschappen zelf adaptieve maatregelen nemen.
En je helpt Europa ook, doordat wij een deel van de energie kunnen afnemen die daar wordt geproduceerd. Zonne-energie kun je gebruiken om groene waterstof te produceren – een energiebron waar wij als Europa heel veel van nodig gaan hebben in de toekomst. Dat hebben we nodig om onze industrie te vergroenen, om zwaar transport op een duurzame manier te laten rijden. En ook om in onze energiebehoefte te voorzien als de wind even niet waait en de windmolens niet draaien.
Die energie kunnen we echt niet in ons eentje produceren. Op dit moment importeren we onze energie ook uit het buitenland, dat kan ook op een duurzame manier. Dan heb je een handelsrelatie waardoor die landen kunnen investeren in hun ontwikkelende economie, en wij zelf in Europa groene energievoorziening hebben.”
In november dit jaar vind de Klimaatconferentie van Glasgow plaats. Jij bent daar zelf bij als parlementariër. Wat moet daar als allereerst besloten worden?
(Lacht) “Vroeger stond ik bij de Klimaatconferenties buiten actie te voeren met Greenpeace, in plaats van binnen te lobbyen met mijn stropdas om. Inderdaad mogen een aantal Tweede Kamerleden mee naar Glasgow, maar ik weet nog niet precies wat mijn rol daar is.
Wat er in ieder geval moet gebeuren, ten eerste, is dat alle landen met hogere commitments komen, die ervoor zorgen dat wij onder die anderhalve graad opwarming blijven in plaats van de drie graden waar we nu op afgaan. Ten tweede moeten rijke landen over de brug komen met meer geld voor ontwikkelingslanden. Het wordt tijd dat we niet zoveel met onszelf bezig zijn, en ook eens om ons heen kijken. En ten derde moet er coherent beleid gemaakt worden: handel en ander beleid moet in lijn worden gebracht met ons klimaatbeleid.”
Hoe ga jij je in de toekomst inzetten voor klimaatrechtvaardigheid?
“Een eerste vraag is of wij als PvdA aan de formatietafel komen te zitten. Als dat zo is, dan moet de eerste stap zijn om ervoor te zorgen dat de Nederlandse regering zijn beloftes nakomt. Klimaatrechtvaardigheid vraagt ook om een PvdA-antwoord, het vraagt om solidariteit en eerlijkheid waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen – vervuilers moeten de rekening gaan betalen. Als we in Nederland bijvoorbeeld huizen gaan isoleren, begin dan met de huizen van de laagste inkomens en zorg dat zij onder de streep goed uitkomen, en niet zelf moeten inleveren. En op internationaal gebied is het belangrijk om de belofte van 100 miljard aan de armste landen na te komen, en dat moet nieuw en additioneel zijn aan het budget voor ontwikkelingssamenwerking.
Sociaal klimaatbeleid is ook effectief klimaatbeleid, omdat je draagvlak creëert. Stel, je wil een windmolen neerzetten bij een dorp. Als een projectontwikkelaar die molen neer plempt en daar alle winst van vangt, dan creëer je weerstand tegen klimaatbeleid. Als je mensen laat mee-investeren en meebouwen, dan is klimaatbeleid eerlijker, maar ook effectiever – omdat er meer draagvlak voor is.”
Het rapport ‘Climate Justice: African Perspectives’ van de Foundation Max van der Stoel en de Foundation for European Progressive Studies (FEPS) belicht Afrikaanse perspectieven op klimaatverandering, en vraagt om een plek aan de tafel voor deze stemmen bij het maken van eerlijk klimaatbeleid. De publicatie wordt verwacht in september dit jaar.