Politieke verlamming maakt dat Tunesië tot stilstand komt – wat is de weg naar boven?
Het is niet de eerste keer, en waarschijnlijk ook niet de laatste. Tunesië is politiek verlamd. De huidige patstelling tussen de president en de premier duurt voort zonder een onafhankelijke scheidsrechter die uitsluitsel kan geven. Ondertussen zorgt een gefragmenteerd en gepolitiseerd parlement ervoor dat het vertrouwen in de politiek daalt, dat vooral jongeren zich afkeren en dat kiezers massaal naar de flanken trekken. Wat is er nodig om het land weer vooruit te helpen?
Patstelling tussen president en premier
Eind januari kondigde premier Mechichi een kabinetswisseling aan. Elf ministers met een technocratische achtergrond werden vervangen door partijpolitieke figuren. Niet omdat de ministers ondermaats presteerden, maar omdat de machtsblokken waarop de regering steunt, de gematigd Islamitische Ennahda en de populistische Qalb Tounes, meer invloed eisten. Deze, in zijn ogen onnodige wisseling, stuitte president Saied tegen de borst. Veel van de vertrekkend ministers waren persoonlijk door hem geselecteerd.
Nog belangrijker: vier van de nieuwe ministers hebben een zweem van corruptie om zich heen hangen. Voor de president een no-go sinds juist Mechichi premier is geworden na vermeende beschuldigingen van corruptie tegen zijn voorganger. President Saied weigert daarom het nieuwe kabinet in te zweren met een officiële ceremonie. Onduidelijk is of de president ook goedkeuring moet verlenen aan een nieuw kabinet. Saied zegt ja, Mechichi zegt nee. Pogingen om nader tot elkaar gekomen zijn gestrand en sindsdien houden aanhangers van beide kampen grote manifestaties als spierballenvertoon.
Oplossingen te over, maar allemaal gebaseerd op eigen gewin
Je zou verwachten dat er in de grondwet van 2014 iets bedacht is om uitsluitsel te geven. Een scheidsrechter die onafhankelijk kan oordelen wie gelijk heeft en dit kan toetsen aan de grondwet. En dat is ook zo. Niet minder dan een twaalfkoppig constitutioneel gerechtshof zou in zaken als deze een beslissend oordeel moeten vellen. Alleen is er al jarenlang strijd wíe er als rechter plaats moeten nemen. De drie openstaande vacatures moeten door het parlement ingevuld worden, maar door de fragmentatie en polarisatie in de volksvertegenwoordiging is dit nog steeds niet gelukt. Het hof kan daarom niet functioneren.
Op dit moment wordt er in Tunesië gesproken over drie mogelijke oplossingen. Ten eerste de bovenstaande optie: ervoor zorgen dat het constitutioneel gerechtshof volledig kan functioneren. Daarnaast wordt de roep om nieuwe verkiezingen ook steeds sterker. Een nieuw mandaat zou de positie van een nieuwe regering kunnen versterken. Tot slot de optie die voor de betrokkenen het meest voor de hand lijkt te liggen: een nieuwe nationale dialoog met politieke en maatschappelijke vertegenwoordigers. Niet alleen de broodnodige economische hervormingen kunnen dan besproken worden, maar ook de systeemkeuze. Tunesië zou dan een ‘echte’ keuze moeten maken tussen een presidentieel of een parlementair stelsel. Belangrijke spelers voelen hier wel wat voor, maar staan daarbij ook meteen tegenover elkaar. President Saied – die niet verbonden is aan een politieke partij – zou zijn macht graag willen uitbreiden, terwijl parlementsvoorzitter en Ennahda-leider Ghannouchi meer heil ziet in een parlementaire democratie met een verhoogde kiesdrempel. Ieder gaat dus voor eigen gewin.
Voorbij de verdeeldheid en het eigenbelang
Laat dat nou net de reden zijn waarom geen van de opties zal slagen zonder dat focus op eigenbelang en polarisatie niet bestreden wordt. Het klinkt simpel, maar politieke partijen en politici moeten zich weer gaan beseffen wie ze vertegenwoordigen en voor wie ze er zitten. De strijd moet gaan over beleidskeuzes en niet de poppetjes. Partijen worden bezeten door ruzies die niets te maken hebben met de kwesties waarvoor ze gekozen zijn. De discussie gaat meer om de ministersposten dan om een gedegen economisch herstelplan om de werkloosheid aan te pakken. Polarisatie wordt hierbij ook expres ingezet voor het eigen gewin. Afzetten tegen de ander betekent meer kleur om de wangen, maar Tunesië raakt in een spiraal waarbij het afzetten extremer moet worden om indruk te maken. Niet alleen maken politici elkaar uit voor rotte vis, maar ook opstootjes zijn een nieuw terugkerend verschijnsel. Een veeg teken.
Het is alweer meer dan tien jaar geleden dat in Tunesië de Arabische Lente begon. Een golf van protestbewegingen breidde zich uit over de regio, maar kon helaas niet voldoen aan de hoopvolle verwachtingen. In 2019 zagen we in Algerije, Soedan, Iraq en Libanon nieuwe volksopstanden. Hoewel de regimes in deze landen tijdelijk in staat waren om de tweede golf in toom te houden, is het logisch om derde, vierde en vijfde golf, of meer, te verwachten totdat de onderliggende oorzaken van de opstanden zijn aangepakt: goed bestuur en hogere levensstandaarden. Zolang de Tunesische overheid er niet in slaagt in beiden te voorzien, is er geen weg uit de crisis. Het is tijd dat politici over hun eigen schaduw heenstappen.
Door: Jaron Liplijn
Foto: Flickr